Een belastingplichtige zorgstichting heeft een bestuur met een directeur en een voorzitter. De voorzitter is op verzoek van de directeur tijdelijk in functie. Feitelijk laat hij het reilen en zeilen van de stichting over aan de directeur. De stichting ontvangt voor ruim € 110.000 naheffingsaanslagen loonheffingen die onbetaald blijven. Een melding van betalingsonmacht blijft uit. De Belastingdienst stelt de tijdelijke voorzitter als bestuurder aansprakelijk voor het gehele bedrag.