Een cateringmedewerkster krijgt op 1 augustus 2018 een arbeidscontract voor zeven maanden. Na drie weken meldt ze zich ziek als gevolg van beperkingen door haar zwangerschap. Op 12 november start ze met passende werkzaamheden. Op 22 februari start het zwangerschapsverlof. Haar contract wordt intussen verlengd tot 31 augustus 2019. Na het bevallingsverlof neemt ze eerst 5 en dan 15 uur per week ouderschapsverlof op. In deze periode wordt haar contract verlengd tot 31 januari 2020. Ze krijgt ook kolfverlof tot 2 januari 2020. Op 27 december 2019 krijgt ze te horen dat de arbeidsovereenkomst niet wordt verlengd. Van dit gesprek maakt ze een opname.