Standpunt particulier
De particulier is van mening dat de eerste verdieping een zelfstandige woning vormt en dus een bezitting in box 3. In zijn aangifte heeft hij 70% van de WOZ-waarde van de woning aangegeven in box 1 en (85% van) de overige 30% van de WOZ-waarde in box 3. In de aangifte zijn geen inkomsten uit tijdelijke verhuur van de eigen woning opgenomen.
Standpunt Belastingdienst
Het verhuurde deel van de woning maakt als aanhorigheid onderdeel uit van de eigen woning. Daarom moeten de inkomsten uit tijdelijke verhuur, wettelijk gesteld op 70% van de verhuuromzet, worden belast in Box 1.
Oordeel rechter
De rechter is van oordeel dat de eerste verdieping van de woning deel uitmaakt van de eigen woning van eiser. Alle drie de verdiepingen van de woning behoren immers kadastraal tot dezelfde onroerende zaak die de particulier in zijn geheel anders dan tijdelijk als hoofdverblijf ter beschikking stond. Dat de particulier de eerste verdieping van de woning niet zelf bewoond heeft, maakt niet dat deze hem niet anders dan tijdelijk als hoofdverblijf ter beschikking stond. Hij kon namelijk zelf bepalen of hij de verdieping al dan niet voor een bepaalde (korte) periode verhuurde of zelf in gebruik nam. Een daadwerkelijk gebruik of functioneren als hoofdverblijf wordt door de wet voor het begrip ‘eigen woning’ niet vereist. De omstandigheid dat de eerste verdieping van de woning zo is ingericht dat deze als afzonderlijke woonruimte gebruikt kan worden, maakt dit niet anders.
De rechter stelt de Belastingdienst in het gelijk.
Tip: De particuliere verhuur van woningen of delen van woningen levert steeds meer financiële en fiscale uitdagingen op. We adviseren u hier graag over. Lees ook ons artikel over de maximale huurverhoging in 2024.